Begraafplaats Mirogoj
Een van de mooiste openbare ruimtes in Zagreb is de begraafplaats Mirogoj, ontworpen door de achitect Herman Bolle. Eigenlijk is Mirogoj meer dan dat: het is een park, een openluchtmuseum van de moderne Kroatische geschiedenis, een beeldentuin en een begraafplaats tegelijk. Zo'n beetje iedereen die ertoe deed in de Kroatische politiek en cultuur van de afgelopen eeuw ligt hier begraven.
Wie vanaf Trg Bana J. Jelicica tram 8 of 14 richting Mihaljevac neemt, bij de vierde halte (Gupceva zvijezda) uitstapt en een minuut of tien de Mirogojska cesta volgt, ziet vanzelf aan zijn rechterhand een enorme muur met groene koepels opdoemen. Vlakbij de hoofdingang, aan de buitenkant van de begraafplaats, staan stalletjes waar kaarsen, bloemen, kransen, en alles wat men verder op graven pleegt te zetten, gekocht kunnen worden. De hoofdingang wordt gevormd door een soort Griekse portaal die in de muur is gebouwd, met direct daarachter een kerk. Aan de buitenmuur van de kerk is een buste van Bolle bevestigd. Hij begon in 1879 met de bouw die tot 1929 zou duren; tevens het jaar van zijn overlijden. De binnenzijde van de muur is in feite een gigantische galerij met de grafmonumenten van de belangrijkste Kroaten. Veel graven zijn versierd met beelden, lantaarns, inscripties, enzovoort.
Helaas kon ik geen nergens een informatiepunt vinden of een plattegrond, zodat ik bijvoorbeeld het graf van de politicus Stjepan Radic (die in 1928 tijdens een parlementszitting in Belgrado werd neergeschoten en kort daarna aan de verwondingen overleed) of de schrijver Miroslav Krleza niet heb gezien. Ernaar zoeken is vanwege de enorme omvang van Mirogoj zo goed als zinloos. Naar sommige graven en monumenten hoef je niet te zoeken omdat ze dominant aanwezig zijn, zoals het graf van oud-president Tudjman (zie "Tudjman en Milosevic"). Bij diens graf begint een breed pad dat het kerkhof in tweeën deelt.
Halverwege staat een groot kruisbeeld en aan het einde een monument voor de Kroatische soldaten die in de Eerste Wereldoorlog gesneuveld zijn. Formeel maakte Kroatië tijdens die oorlog nog deel uit van het Habsburgse rijk, wat slecht uitkwam omdat de Dubbelmonarchie een van de aanstichters van de oorlog was. Italië was in 1915 door de geallieerden de oorlog ingelokt met de belofte dat het na afloop een fikse hap uit het Adriatische gedeelte van het Habsburgse rijk, alias Kroatië, mocht nemen. Na eeuwenlange overheersing door de Habsburgers hadden de Kroaten weinig zin in Italiaanse bemoeienis, en dus drongen zij bij de geallieerden aan op één staat voor de Zuid-Slaven: het Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen. Servië, dat toen al geruime tijd zelfstandig was maar allang een Zuid-Slavische staat nastreefde, werd geregeerd door koning Peter I, die in 1918 tevens koning van de Kroaten en Slovenen werd.
De liberale Peter I - hij vertaalde al in 1868 John Stuart Mills On Liberty in het Servisch - werd door zijn hoge leeftijd en slechte gezondheid ertoe gedwongen zijn zoon Alexander I tot regent van het nieuwe, grotere koninkrijk te benoemen. Drie jaar later, in 1921, promoveerde Alexander I wegens het overlijden van zijn vader van regent tot koning. Onder zijn bewind staken tal van problemen de kop op, waaronder de moord op het Kroatische parlementslid Stjepan Radic. Als reactie op deze moord trokken de Kroatische afgevaardigden zich terug uit het parlement, waarop een politiek patstelling ontstond. Uit onvrede over deze politieke verlamming vestigde Alexander in 1929 een koninklijke dictatuur. Omdat hij schoon genoeg had van de etnische twisten verruilde hij het Koninkrijk van de Serven, Kroaten en Slovenen voor Joegoslavië (jug = zuid). Dat zette kwaad bloed bij veel Kroaten, en in 1934 werd Alexander in Parijs vermoord door een lid van de Kroatische terroristische organisatie Ustasa. De Ustase (rebellen, opstandeling) streefden een onafhankelijk Kroatië na en lieten zich inspireren door het Italiaanse fascisme. Het kwam hun goed uit dat de Duitsers en Italianen in 1941 Joegoslavië binnenvielen en opdeelden. De leider van de Ustase, Ante Pavelic, werd het hoofd van de Onafhankelijke Staat Kroatië en leidde een meedogenloze uitroeiingscampagne tegen voornamelijk Serviërs, en daarnaast tegen joden, zigeuners en antifascistische Kroaten, waarvan het vernietigingskamp Jasenovac een berucht symbool is geworden. Pavelic' doel was om een derde van de Serviërs uit te roeien, een derde te verdrijven, en een derde tot het katholicisme te bekeren. Nota bene Hitler zelf had grote twijfels aan de haalbaarheid van dit plan, waarvan uiteindelijk alleen het eerste deel is uitgevoerd en wel op zo'n manier dat de Duitse leiding in Kroatië rapporten stuurde naar Berlijn waarin ze hun verbijstering tonen over de ongelofelijk wreedheden van de Ustase. Hoeveel mensen er precies in Jasenovac zijn vermoord, is nooit vast komen te staan. De schattingen lopen uiteen van 300.000 tot 800.000, maar de meeste niet-Servische en niet-Kroatische historici houden het op een half miljoen slachtoffers. Dr. Franjo Tudjman - naast Kroatiës eerste president ook historicus - kwam echter met berekingen waaruit bleek dat in Jasenov slechts 30.000 tot 60.000 mensen waren omgekomen. Ook stelde hij het aantal joodse Holocaust-slachtoffers naar beneden bij tot minder dan een miljoen. Het gescherm met aantallen heeft op de Balkan altijd een politieke betekenis en dat geldt zeker ook voor de doden die gevallen zijn tijdens de Bleiberg-slachting.
Toen de Onafhankelijk Staat Kroatië instortte, sloegen veel Ustase en Kroatische burgers op de vlucht voor de naderende partizanen van Jozip Broz Tito. Die namen in mei 1945, voornamelijk op Sloveens grondgebied, wraak voor de wandaden van de Ustase; vaak zonder te vragen of je bij de Ustase gezeten had. De grootste slachting had plaats bij Bleiburg, een Oostenrijks-Sloveens grensdorp. De schattingen van het aantal doden loopt uiteen van 50.000 tot 200.000. Meestal komt het gemiddelde het dichtst bij de werkelijkheid. Schuin achter het Bleiburg-monument ligt een veldje dat is gewijd aan Duitse soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Eigenlijk is het veldje een massagraf, want op het handjevol grafstenen staan honderden namen.
Wie vanaf Trg Bana J. Jelicica tram 8 of 14 richting Mihaljevac neemt, bij de vierde halte (Gupceva zvijezda) uitstapt en een minuut of tien de Mirogojska cesta volgt, ziet vanzelf aan zijn rechterhand een enorme muur met groene koepels opdoemen. Vlakbij de hoofdingang, aan de buitenkant van de begraafplaats, staan stalletjes waar kaarsen, bloemen, kransen, en alles wat men verder op graven pleegt te zetten, gekocht kunnen worden. De hoofdingang wordt gevormd door een soort Griekse portaal die in de muur is gebouwd, met direct daarachter een kerk. Aan de buitenmuur van de kerk is een buste van Bolle bevestigd. Hij begon in 1879 met de bouw die tot 1929 zou duren; tevens het jaar van zijn overlijden. De binnenzijde van de muur is in feite een gigantische galerij met de grafmonumenten van de belangrijkste Kroaten. Veel graven zijn versierd met beelden, lantaarns, inscripties, enzovoort.
Helaas kon ik geen nergens een informatiepunt vinden of een plattegrond, zodat ik bijvoorbeeld het graf van de politicus Stjepan Radic (die in 1928 tijdens een parlementszitting in Belgrado werd neergeschoten en kort daarna aan de verwondingen overleed) of de schrijver Miroslav Krleza niet heb gezien. Ernaar zoeken is vanwege de enorme omvang van Mirogoj zo goed als zinloos. Naar sommige graven en monumenten hoef je niet te zoeken omdat ze dominant aanwezig zijn, zoals het graf van oud-president Tudjman (zie "Tudjman en Milosevic"). Bij diens graf begint een breed pad dat het kerkhof in tweeën deelt.
Halverwege staat een groot kruisbeeld en aan het einde een monument voor de Kroatische soldaten die in de Eerste Wereldoorlog gesneuveld zijn. Formeel maakte Kroatië tijdens die oorlog nog deel uit van het Habsburgse rijk, wat slecht uitkwam omdat de Dubbelmonarchie een van de aanstichters van de oorlog was. Italië was in 1915 door de geallieerden de oorlog ingelokt met de belofte dat het na afloop een fikse hap uit het Adriatische gedeelte van het Habsburgse rijk, alias Kroatië, mocht nemen. Na eeuwenlange overheersing door de Habsburgers hadden de Kroaten weinig zin in Italiaanse bemoeienis, en dus drongen zij bij de geallieerden aan op één staat voor de Zuid-Slaven: het Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen. Servië, dat toen al geruime tijd zelfstandig was maar allang een Zuid-Slavische staat nastreefde, werd geregeerd door koning Peter I, die in 1918 tevens koning van de Kroaten en Slovenen werd.
De liberale Peter I - hij vertaalde al in 1868 John Stuart Mills On Liberty in het Servisch - werd door zijn hoge leeftijd en slechte gezondheid ertoe gedwongen zijn zoon Alexander I tot regent van het nieuwe, grotere koninkrijk te benoemen. Drie jaar later, in 1921, promoveerde Alexander I wegens het overlijden van zijn vader van regent tot koning. Onder zijn bewind staken tal van problemen de kop op, waaronder de moord op het Kroatische parlementslid Stjepan Radic. Als reactie op deze moord trokken de Kroatische afgevaardigden zich terug uit het parlement, waarop een politiek patstelling ontstond. Uit onvrede over deze politieke verlamming vestigde Alexander in 1929 een koninklijke dictatuur. Omdat hij schoon genoeg had van de etnische twisten verruilde hij het Koninkrijk van de Serven, Kroaten en Slovenen voor Joegoslavië (jug = zuid). Dat zette kwaad bloed bij veel Kroaten, en in 1934 werd Alexander in Parijs vermoord door een lid van de Kroatische terroristische organisatie Ustasa. De Ustase (rebellen, opstandeling) streefden een onafhankelijk Kroatië na en lieten zich inspireren door het Italiaanse fascisme. Het kwam hun goed uit dat de Duitsers en Italianen in 1941 Joegoslavië binnenvielen en opdeelden. De leider van de Ustase, Ante Pavelic, werd het hoofd van de Onafhankelijke Staat Kroatië en leidde een meedogenloze uitroeiingscampagne tegen voornamelijk Serviërs, en daarnaast tegen joden, zigeuners en antifascistische Kroaten, waarvan het vernietigingskamp Jasenovac een berucht symbool is geworden. Pavelic' doel was om een derde van de Serviërs uit te roeien, een derde te verdrijven, en een derde tot het katholicisme te bekeren. Nota bene Hitler zelf had grote twijfels aan de haalbaarheid van dit plan, waarvan uiteindelijk alleen het eerste deel is uitgevoerd en wel op zo'n manier dat de Duitse leiding in Kroatië rapporten stuurde naar Berlijn waarin ze hun verbijstering tonen over de ongelofelijk wreedheden van de Ustase. Hoeveel mensen er precies in Jasenovac zijn vermoord, is nooit vast komen te staan. De schattingen lopen uiteen van 300.000 tot 800.000, maar de meeste niet-Servische en niet-Kroatische historici houden het op een half miljoen slachtoffers. Dr. Franjo Tudjman - naast Kroatiës eerste president ook historicus - kwam echter met berekingen waaruit bleek dat in Jasenov slechts 30.000 tot 60.000 mensen waren omgekomen. Ook stelde hij het aantal joodse Holocaust-slachtoffers naar beneden bij tot minder dan een miljoen. Het gescherm met aantallen heeft op de Balkan altijd een politieke betekenis en dat geldt zeker ook voor de doden die gevallen zijn tijdens de Bleiberg-slachting.
Toen de Onafhankelijk Staat Kroatië instortte, sloegen veel Ustase en Kroatische burgers op de vlucht voor de naderende partizanen van Jozip Broz Tito. Die namen in mei 1945, voornamelijk op Sloveens grondgebied, wraak voor de wandaden van de Ustase; vaak zonder te vragen of je bij de Ustase gezeten had. De grootste slachting had plaats bij Bleiburg, een Oostenrijks-Sloveens grensdorp. De schattingen van het aantal doden loopt uiteen van 50.000 tot 200.000. Meestal komt het gemiddelde het dichtst bij de werkelijkheid. Schuin achter het Bleiburg-monument ligt een veldje dat is gewijd aan Duitse soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Eigenlijk is het veldje een massagraf, want op het handjevol grafstenen staan honderden namen.
1 opmerking:
Ik wou je bedanken voor de info die je hier geeft. Ik heb een betoog gehouden over de geschiedenis van de Balkan. Daar heb ik jou informatie bij in verwerkt. Ik had uiteindelijk een 8die uiteraard meetelde voor mijn eindcijfers!;)
Dus hierbij hartelijk dank!
Een reactie posten