Vlaggenschip

Wat de Dacia was voor Roemenië en de Trabant voor Oost-Duitsland, was de Zastava voor Joegoslavië. Joegoslaven die in een Westerse auto reden en bijvoorbeeld een collega naar huis brachten, wisten precies of hun passagier eveneens een Westerse auto had of een Zastava. In het laatste geval gooiden ze namelijk ook de deur van een Opel of Renault met een rotsmak dicht. In Servië en Montenegro stikt het nog van de Zastava's, maar in Kroatië zie je ze steeds minder. Of beter gezegd: de Zastava neemt steeds minder deel aan het verkeer en brengt zijn laatste dagen door langs een stoeprand of in de achtertuin. Je Yugo of Zastava laten repareren werd na de oorlog lastig, want de fabriek staat in het Servische Krugujevac.
De voormalige industriële trots van Servië leidde de afgelopen twintig jaar een zieltogend bestaan. Een groot deel van de afzetmarkt viel na 1991 weg en de fabriek werd in 1999 zwaar gebombardeerd door de NAVO. Sindsdien probeert Zastava weer auto's te produceren, maar veel vaart zit er niet in. Het nieuwste model, de Zastava 10, wordt vooralsnog in Italië gemaakt, maar in 2007 zou deze namaak Fiat Punto in Kragujevac van de band moeten rollen. En sommige onderdelen zouden wel eens uit Kroatië kunnen komen. Zatava-directeur Zoran Bogdanovic was namelijk onlangs in Zagreb om te overleggen met Kroatische producenten van auto-onderdelen. "Lever aan Zastava in Servië en krijg betaald door Fiat uit Italië" was de kern van zijn boodschap.

Geen opmerkingen: